Het straatinterview vormde onderdeel van de inspiratiesessie ‘open aanpak’ voor beleidsmakers in het mbo-onderwijs. Een initiatief vanuit het ministerie Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW), dat met het Upsalaplein op de 15de etage ook het podium vormde voor de sessie. Centraal stond een toekomstbestendig beroepsonderwijs.
Maakkracht
Voorafgaand aan de expeditie buiten, waren er in de ochtend lezingen over die open aanpak. Social designer en kunstenaar Tabo Goudswaard nam de groep mee in hoe creatieve professionals werken. Samen met Jetske van Oosten schreef hij er het boek Maakkracht over. Max Herold ging dieper in op zijn proefschrift Omgaan met ongeschreven regels. Een onderzoek naar hoe beleidsambtenaren zélf ruimte kunnen creëren voor openheid in de beleidsontwikkeling.
Goudswaard maakt zich sterk voor het benutten van maakkracht bij de vernieuwing van de samenleving. “Mijn heilige vuur is dat we de verbeeldingskracht en het empathische van de maakkracht, die we allemaal in ons hebben, veel meer moeten benutten voor een mooiere wereld.” Hij zet een andere manier van werken naast de meer klassieke analytische manier. “De een is niet beter dan de ander, ze zijn complementair.”
Werken vanuit maakkracht gebeurt vanuit het hart. Je ontwerpt niet de oplossing, maar de verandering. Er is onder meer lef voor nodig, ook laat je relevant toeval toe en je volgt geen vooraf uitgewerkte plannen, maar ontdekt gaandeweg wat de volgende stap moet zijn.
Harde ongeschreven regels
Herold: “Kunstenaars zijn wat tegendraads, eigenwijs, tegen het systeem. En dan werk je bij het ministerie.” De ongeschreven regels binnen een ministerie zijn bijna niet te veranderen. “Ze zijn onlosmakelijk verbonden aan de honderd procent verantwoordelijkheid van de minister.” In zijn onderzoek vond Herold 62 copingsstrategieën om slim met de harde ongeschreven regels om te gaan. Hij adviseert ambtenaren onder meer om (beleids)ondernemend te zijn: lef te tonen, zélf grenzen vast te stellen en afwegingen te maken; eigenwijs én loyaal tegelijk, en open te blijven staan voor nieuwe inzichten.
Niet elk vraagstuk vraagt om een open aanpak. Het is vooral nodig bij de zogenoemde wicked problems, vraagstukken die zich niet zo op de klassieke manier laten oplossen. Wicked problems zijn open, complex, dynamisch, verbonden met veel mensen, oorzaak en gevolg relaties zijn onduidelijk en de wereld verandert terwijl je eraan werkt.
Life changing
Ook Hendrike Karreman, directeur Middelbaar Beroepsonderwijs bij het ministerie van OCW, is ervan overtuigd dat een open aanpak nodig is. “Al die Haagse torens hier zijn geneigd om naar binnen te keren en tot een oplossing te komen. Maar dat moet je wel in contact doen met de mensen voor wie je het uiteindelijk doet. Dat doe je niet door beleid af te stemmen met een belangenbehartiger en een sectorraad. Dat doe je door vanaf het begin heel goed te onderzoeken wat voor de eindgebruiker, bijvoorbeeld die docent of student, nou echt de vraag achter de vraag is. Dan kom je tot heel andere oplossingen dan de Haagse werkelijkheid van regels en wetten.”
Karreman opende de dag met de woorden: “Ik gun jullie dit life changing event voor beleidsmakers.”
Representatief
Na de lezingen van Goudswaard en Herold ging het veelvuldig over de representativiteit van onderzoek doen binnen een open aanpak. Vanuit analytisch denken wordt gezocht naar de meest representatieve steekproef die aan normen moet voldoen. Goudswaard: “Kunstenaars en ontwerpers doen onderzoek door mensen aan te spreken en daarmee door te gaan tot ze het gevoel hebben het te weten.” Herold, aanvullend: “Ontwerpende onderzoekers valideren hun oplossing stap voor stap, eigenlijk net zoals een ondernemer. Die creëert en verfijnt ook elke keer weer.”
Dat de vraag over wel of niet representatief zijn niet altijd gaat om de grootte van de groep respondenten, blijkt wel in de middag. De beleidsmakers gaan in groepen van twee of drie met een prangende vraag, die er voor hen toe doet, de straat op. Om mensen te bevragen hoe zij bijvoorbeeld tegen het mbo aankijken. Of dat ze vinden dat ze genoeg kansen hebben gekregen. Voor sommigen begint de oefening nog wat zoekende en is het erg “uit mijn comfortzone”.
Bij terugkomst is het vooral het enthousiasme en de verrassing van wat het opleverde die overheersen. Er zijn mooie gesprekken gevoerd met een grote diversiteit aan mensen. Het heeft energie gegeven. Groepjes komen terug met ideeën als de ‘ritselruimte’ waarin studenten vijf procent van hun tijd kunnen besteden aan wat zij zelf willen om zo te ontdekken wat hun pad is.
Het verhaal van Halima
Wat vooral blijft hangen is dat ene verhaal van Halima. Een meisje dat werkt bij de Albert Heijn en alle tijd nam om met Sharmila Angoelal en Jacqueline Klein in gesprek te gaan. Het onderwerp? Kinderarmoede. Onderstaand het verhaal dat beiden optekenden:
Koude data: CBS lanceert overzichtspagina met alle cijfers over armoede en schulden.
540 duizend mensen onder de armoedegrens, 1,2 miljoen mensen zitten daar net boven, maar zijn erg kwetsbaar.
“Dat er kinderarmoede is, wist ik niet. Die cijfers ken ik niet. Ik wist ook niet dat er kinderen zonder eten naar school gaan. Het begint bij de lonen omhoog en de prijzen van boodschappen die omlaag moeten.
Dat is waar het begint.
Ontbijt op school
Dat het vanuit scholen wordt gedaan is een goede ontwikkeling. Fruit op school. Vroeger had je ook schoolmelk. Dat soort kleine dingen kunnen het verschil maken.
Een komkommer van 1 euro is niet oké.
Suikertax, prijs van groenten omhoog. Wat je moet je dan eten wat gezond is? Met de prijzen omhoog, hoe gaan we dat doen als samenleving?”
Ken je iemand in je omgeving in armoede?
Ik ken wel een paar kennissen die het minder hebben. We kunnen er wel over praten, het is niet meer zoals vroeger omdat veel meer mensen het kennen.
Wat zou je verder aan het ministerie van OCW mee willen geven?
Ik heb twee jonge zusjes die op de basisschool zitten. Vaker naar buiten of naar het bos. Ze blijven in de klas. Ze zouden wel meer naar buiten mogen.
Ik hoop dat het gaat helpen. Dat er meer mensen wat gaan doen.
Ik werk bij de AH. Ik zie het gebeuren.
“Oh, is het zo duur, dan leg ik het terug”.
Een scholier die een croissantje wil kopen. “Oh, is dat zo duur….” Dan betaal ik het, wat eigenlijk niet mag. Wat is nou een croissantje als je daarmee kan helpen?
We doen het allemaal samen.
Het voelt heel fijn, dat ik gehoord word. Mijn verhaal kan doen. Wat goed dat jullie dit doen en naar buiten komen en er iets mee doen.”
Angoelal en Klein lieten het bij dit ene gesprek. “Het raakte ons. Meer verhalen zou dat van Halima geen recht doen.”
Wetenschappelijk onderzoeker en adviseur Regionale Ecosystemen, Margot Felix is geraakt door de passie waarmee Angoelal en Klein Halima’s verhaal delen. “Dit werkt heel aanstekelijk.” Voor Felix is het tekenend voor de open aanpak. “Het is zoeken naar de weg waarmee mensen het gevoel krijgen dat ze iets bijdragen aan deze wereld, dat ze ertoe doen. Dan gaan ze in de versnelling.”
Meer over MBOin2030
MBOin2030 is een proces waar onderwijsvernieuwers sinds 2019 open en in co-creatie werken aan de uitdagingen die spelen binnen het mbo. Aanleiding waren twee wicked problems: de flexibilisering van het mbo en het voorzien van een afname van het aantal leerlingen.
Nanke Kraehe, accountmanager direct MBO van het ministerie van OCW: “OCW wilde deze wicked problems graag voorleggen aan de samenleving, want die kun je niet in je eentje oplossen. Als onderwijs alleen is dat onvoldoende en te eenzijdig.”
Het begon met twee werkateliers, er volgden werkgroepen naar de vier thema’s dialogisch valideren, gepersionaliseerd leren, regionaal ecosysteem en de veranderende rol van de docent, en er waren challenges met winnaars die met een geldbedrag van 25.000 euro hun idee mochten uitvoeren. Het proces loopt eind maart 2025 af.
Voor meer informatie ga naar: MBOin2030